SAMUEL JAMES (US)
Songs Famed For Sorrow And Joy

Artist info:
my space

Tracklist:
1. The "Here Comes Nina"
Country-Rag Time Surprise
2. Sunrise Blues
3. Big Black Ben
4. Sugar Smallhouse Heads for the Hills
5. Wooooooo Rosa
6. One-Eyed Katie
7. Mid-December Blues
8. Sugar Smallhouse and
the Legend of the Wandering Siren Cactus
9. Sleepy Girl Blues
10.Baby-Doll
11.Runnin' From My Baby's Gun Whilst Previously
Watching Butterflies From My Front Porch
12.Love & Mumbly-Peg
13.The Sad Ballad of Ol' Willie Chan

Review:witteMVS

Record label: Northern Blues

webiste

Distribution:

Belgium: PARSIFAL

website

 

 
                

Een sublieme CD is deze “Songs Famed for Sorrow and Joy” wel, mag ik zeggen. Wie houdt van die goeie ouwe Delta blues, zal aan dit schijfje zijn hartje kunnen ophalen. Het kent maar één nare eigenschap: het is eindig ! Dat zou niet mogen !
Samuel James is een verbazende performer, zo in zijn ongelooflijke akoestische eentje. Hij is een meester van de fingerstyle gitaar, van bottleneck en slide, banjo clawhammer, harmonica en piano. Zijn grote voorbeelden zijn Skip James, Gus Cannon en Charley Patton. Maar ook zijn grootvader, die geboren is in 1890, en de gitaar meesterde heeft een grote invloed op hem gehad. Net als zijn vader trouwens, die piano speelde en trombone, en beroepsmuzikant was. Op dobro of national kan hij net zo perfectionistisch en subtiel te werk gaan als Bob Brozman. Maar ook de rauwe, punkerige stijl van Son House is hem niet vreemd.
Zijn schrijfstijl lijkt in niets op die van de hedendaagse bluesdichters, maar is eerder een voortzetting van die van de rondtrekkende songster. Rechtlijnige verhaaltjes over personen en toestanden uit die grauwe ‘post slavery’ periodes. Met de nodige doses humor. Alle songs zijn aan het brein van Samuel James ontsproten. Tekst en muziek. Stuk voor stuk hoogstandjes. Komt dat luisteren !

“The ‘Here Comes Nina’ Country Ragtime Surprise” is een kristalheldere ragtime, zoals zijn titel ons al tracht duidelijk te maken. Met de hedendaagse opnametechnieken, hoort men des te beter hoe zo’n voddentijd in mekaar zit. Zeer ritmische picking. En de humor komt je al van ver tegemoet, net als de jonge chick van de song.
“Sunrise Blues” is een één akkoord song, dat op doeltreffende wijze de uitzichtloze eenzaamheid en doelloosheid van de marginale zwarte medemens weergeeft. Gezongen met brekende stem. Feilloos tempo op het ritme van zijn stampende voet.
Van een heel ander vaatje getapt dan de eerste song. De zwarte gal loopt hier uit het klankgat van zijn gitaar.
Een rasechte Delta blues à la Charley Patton, maar dan de I-IV-V pattern in 12 bars scrupuleus volgend, vormt de achtergrond voor het verhaal van “Big Black Ben”. Loepzuiver bottleneckgeschuif op een duolian anno 1935 I presume.
In “Sugar Smallhouse Heads for the Hills” hanteert Samuel de banjo, zoals wel meer voorkwam in die vooroorlogse blueswereld. Hier is Gus Cannon zijn inspiratie geweest, maar zoals ook in de vorige nummers het geval is, heeft de song een uitgesproken Sam James-stempel, niet in het minst door zijn stem en zijn Zappaiaanse fraseringen. Met een bluegrass-tierlantijntje tussen de coupletten.
Het instrumentale “Wooooooo Rosa”, op dobro in open D, is een voorbeeld van hoe een relatief eenvoudig nummer toch nog zeer boeiend en virtuoos kan klinken, mits idem dito gespeeld. Samuel tovert hier ook lopende flageoletten uit zijn snaren. Het tempo versnelt gestaag om op het einde bijna in pure klezmer stijl te eindigen.
“One-Eyed Katie” is een kortfilm die bij beluistering van de song voor je ogen afrolt. Samuel is een woordengoochelaar, wat dacht je van volgende haikidus : “She’s a woman but not one bit lady” of nog “She don’t see so good, but she don’t look so bad”. Deze spitsvondige zinnetjes worden nog ondersteund door een guitig ,op een gitaar, ‘gefingerpickt’ rifje.
Terug een beetje ragtime in “Mid-December Blues”. Piedmont-stijl. Een beetje Skip James. Achteloos en zorgeloos gefluit, goin’ back south.
Onze held uit het vierde nummer, Sugar Smallhouse, daagt terug op in “Sugar Smallhouse and the Legend of the Wandering Siren Cactus”. Hallucinante titel voor een sequel van een dijk van een B-film. De gitaarintro is van aard om de Britse fingerpicking kings John Renbourn of Bert Jansch te doen fronsen: Gee, man, een twintigjarige zwarte die met bravoure en zonder bavure gitaar speelt. My goodness !
“Sleepy Girl Blues” voelt zich qua gitaarwerk en shouting vocals evengoed, meer thuis bij de rauwere stijl van Son House. Vergelijk met “Death Letter Blues”. Toch schoon, hé ?
“Baby Doll” heeft een ragtime-wijsje dat een beetje ‘Third Man’-achtig klinkt. Dat was oorspronkelijk ook een ragtime-nummer. Daarom.
Runnin’ from My Baby’s Gun, Whilst Previously Watchin’ Butterflies from My Front Porch”. Moet ik hier nog iets aan toevoegen, anders dan dat de hele tekst van dit nummer opgeslorpt werd door de titel, zodat we een instrumentaaltje overhouden. Maar dan één van een ongekende nationalistische duolianistische pracht. Een must voor slide-freaks. En wat een groove !
“Love & Mumbly-Peg” is weer zo’n story die bulkt van de personages. Mooie, maatvaste picking met alternatieve bas op de akoestische gitaar.
A Delta-drenched bottleneck-guitar in het laatste nummer “The Sad Ballad of Ol’ Willie Chan”. De man is een sterke songschrijver, en zowel de muziek als de lyrics zijn van een zeer hoge kwaliteit. En daarbij ook nog vernieuwend in het oprakelen van oudere stijlen, the hoboîng storytelling guitarpicker.
,
Een must voor wie van het genre houdt, en ook een must voor wie niet vertrouwd is met het genre, want dit album is een uiterst geschikte introductie.
Bij mij alvast het beste van wat er tot nu toe in 2008 is uitgebracht. Ik heb de indruk dat ze bij Northern Blues de betere underdogs kansen geven. Ik kan ze daarin alleen maar volgen. Een magnifiek initiatief.

 

witteMVS